in de media

Tussen duif en havik

INTERNATIONALE SPECTATOR VAN INSTITUUT CLINGENDAEL   – November 2020

De ‘oude’ president Biden temidden van een veranderde wereld

(dit is een bewerkt, geactualiseerd artikel van Willem Post. Verscheen eerder onder dezelfde titel in de Internationale Spectator van Instituut Clingendael, oktober 2020)

Ook als president zal Joe Biden een meester-bruggenbouwer willen zijn. Al een halve eeuw lang is hij gepositioneerd in het centrum van de Amerikaanse politiek. Een man van consensus. Een man van langdurig onderhandelen. In de Verenigde Staten, in de wereld.

In decennia van toenemende polarisatie was hij van alle Democratische senatoren degene die het meest toenadering zocht tot de Republikeinse tegenstanders om hen als het maar even kon bij politieke oplossingen te betrekken. Hij stond bekend als Mr. Buitenland. De senator uit Delaware werd door de Republikeinen zo gewaardeerd dat hij in 1998 bij de behandeling in de Senaat over de uitbreiding van de NAVO met Hongarije, Polen en de Tsjechische Republiek eveneens hen als spreker mocht vertegenwoordigen. Biden werd uiteindelijk voorzitter van de prestigieuze, invloedrijke ‘Senate Foreign Relations Committee.’

Obama’s buitenlandse politiek kenmerkte zich door ‘diplomacy first’. Logisch dat de onervaren president zijn ‘Joe’ langs de brandhaarden van de wereld stuurde. Biden speelde een grote diplomatieke rol in landen als Afghanistan, Irak en Iran. Niet zozeer om als een ‘duif’ vrede op aarde te schichten, maar veeleer om conflicten te beheersen. De New York Times typeerde hem treffend:  ‘Mr. Biden conceives of himself as pragmatic and nonideological, a maker of deals and a shaker of hands, eager to collaborate with Republicans and convinced that he is particularly capable of doing so effectively.’

Obama besteedde een flink deel van de buitenlandse politiek aan hem uit. Minder aan zijn minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton. ‘Niemand weet zoveel van Irak als Joe’, was een bekende uitspraak van Obama. Biden was na langdurig overleg in het Witte Huis ook vaak de laatste die met Obama overbleef om tot het finale oordeel te komen.

Het is niet verwonderlijk dat Barack Obama en Joe Biden het zo goed met elkaar konden vinden. Beiden zijn op en top pragmatici. Mannen van ‘to get things done’. Terugkijkend wijst Obama ook nadrukkelijk op Biden’s samenbindende kwaliteiten: ‘Joe gets stuff done. Joe helped me manage H1N1 and prevent the Ebola epidemic from becoming the type of pandemic we’re seeing now. He helped me restore America’s standing and leadership in the world on the other threats of our time, like nuclear proliferation and climate change. Joe has the character and the experience to guide us through one of our darkest times and heal us through a long recovery.’

Net als Obama was Biden ooit de jonge senator die alom werd gezien als een groot politiek talent.

Als jonkie van net 30 mocht hij met oudere collega’s van de Juridische Commissie op bezoek bij president Nixon die had beloofd een einde te maken aan de Vietnamoorlog. Er werden allerlei beleefdheden uitgewisseld temidden van lange uiteenzettingen over het karakter van de oorlog. Maar de ongeduldige, brutale Biden kreeg de hele zaal stil door plotsklaps aan de president te vragen: ‘What’s the plan? What’s the plan Mr. President?’

Typisch Joe Biden. Brandend van eerzucht. Hij moest en zou opvallen. Een knappe, charismatische man die in John F. Kennedy, Robert Kennedy en Martin Luther King zijn rolmodellen zag. Hij stond bekend om zijn uitstekende toespraken en werd ook wel ‘de Kennedy van Delaware’ genoemd. Hij deelde ook met die familie het katholicisme en het vurige Ierse temperament.

Zelfs recentelijk vangen we nog wel een glimp op van de toenmalige Joe die zijn toespraken steevast verpakte in mooie, opwindende woorden over democratie: ‘We cannot forget that democracy is the root of our society, the wellspring of our power, the source of our renewal. It strengthens and amplifies our leadership to keep us safe in the world. It’s the engine of our ingenuity that drives our economic prosperity. It’s the heart of who we are and how we see the world – and how the world sees us. As president, I will ensure that democracy is once more the watchword of U.S. foreign policy’.

Biden heeft verklaard dat hij als president zo snel mogelijk een top wil organiseren over de democratie die in de jaren sinds hij het vice-presidentschap aflegde in snel tempo verder onder druk is komen te staan. De top moet een platform opleveren van democratische bondgenoten en partners zoals Canada, Europa, Zuid-Korea, Japan, Australië en Nieuw Zeeland. De grote dossiers van deze wereld zullen worden besproken en afspraken kunnen hieruit voortvloeien. Dat doet denken aan een separate liga van bevriende democratieën zoals eerder voorgesteld door neoconservatieven in het Bush 2 tijdperk, en ook door senator John McCain.

Tony Blinken, de invloedrijke voormalige veiligheidsadviseur van Biden en inmiddels voorgedragen als minister van Buitenlandse Zaken, spreekt liever van een wat informeel gezelschap van democratieën. Blinken geeft met enige verbazing aan hoe gemakkelijk hij onlangs een ‘nieuwe consensus’ over de ‘democratie plannen’ kon bereiken met de vroegere neo-conservatief Robert Kagan. James Traub, senior fellow verbonden aan New York University Center for Internationale Cooperation, schrijft hierover: ‘A cautious, fine-grained thinker, Blinken says that he was pleasantly surprised to discover how much common ground he shared with the far more doctrinal Kagan. Nevertheless, he stipulated that what he and Biden have in mind is not a “crusade” but a medium for collective action.’

Wat in de jaren negentig nog leek op een grote Amerikaanse wereld na de Koude Oorlog en het daaraan gerelateerde ineenstorten van de Sovjet-Unie is nu een multi-dimensionale, hybride wereld geworden met allerlei politieke en culturele scheidslijnen. Waar mogelijk moet de democratie worden hersteld. Nergens is democratie meer vanzelfsprekend, zoals toen nog werd gedacht.

Biden begrijpt dat de wereld sinds de Koude Oorlog waarin hij opgroeide, sterk is veranderd. Zijn Biden-doctrine zal deels gefundeerd zijn, net als bij Obama, op ‘diplomacy first’. Biden heeft dan wel de tweede Irak-oorlog ondersteund, hij had er al vlot spijt van. In de langdurige onderhandelingen met generaals in het Witte Huis over extra troepen in Afghanistan en Irak was hij vaak de opponent, ook van havik Hillary Clinton.

Zijn positionering tussen duif en havik is een van de redenen dat oud-minister van Defensie Robert Gates in zijn memoires in 2014 hard uithaalde naar Biden ‘die de laatste vier decennia het bij vrijwel ieder buitenland- en defensie-onderwerp bij het verkeerde eind had.’ Gates nuanceerde later zijn uitspraken: “He and I agreed on some key issues in the Obama administration, we disagreed significantly on Afghanistan and some other issue. I think that the vice president had some issues with the military. So how he would get along with the senior military and what that relationship would be, I think it would depend on the personalities at the time.’

Biden zal de relaties met de bondgenoten aanhalen na de Trump-jaren waarin de natie-staat centraal stond. Dat heeft niet louter te maken met een waarden- en belangenverstrengeling met democratische bondgenoten en partners. Daar liggen ook binnenlandse ontwikkelingen aan ten grondslag.

Anders dan in de laatste Obama-jaren waarin zich een opvallend economisch herstel aftekende, is de Verenigde Staten geteisterd door crises: de corona-epidemie, de verslechterde economie, het aan de oppervlakte komende racisme en daarmee samenhangend geweld in de steden. Het urgente besef is doorgedrongen dat de Verenigde Staten allereerst orde op zaken moet stellen in eigen huis. Binnen- en buitenlandse politiek zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Biden heeft wel zo’n tweeduizend buitenland- en veiligheidsexperts formeel en informeel aan zijn campagne verbonden. Buitenlandexpert Thomas Wright van het Brookings Instituut noemt hen Democraten 2021. Zij overleggen informeel en deels ook in 49 werk- en studiegroepen.

Een andere invloedrijke ‘inner circle’ adviseur is buitenland expert Jake Sullivan die eerder voor Hillary Clinton en Joe Biden heeft gewerkt en is voorgedragen als Nationale Veiligheids Adviseur. Sullivan legt uit ‘that there is more convergence than divergence between moderates and progressives, specifically on ending the wars, putting the middle class and working people in the United States at the center of our foreign policy…’

Biden en co zullen de les geleerd hebben dat de politiek van president Trump voor een belangrijk deel te verklaren is uit teleurstelling bij de gewone man over een door het establishment bejubelde ‘global liberalism’ dat heel goed uitpakte voor topzakenlieden en Wall Street-bankiers. De aandelenkoersen en bedrijfswinsten braken records terwijl de lagere middenklasse de kosten van gezondheidszorg en de studiekosten van de kinderen fors zag stijgen. In plaats van goed betaalde arbeid van vroeger werken de meesten nu in de dienstensector. In 21 is Walmart de grootste werkgever met een gemiddeld salaris van 29.000 dollar per jaar.

Dit ‘grote ongemak’ betekent concreet dat bij te sluiten internationale handelsverdragen de economische en sociale belangen van Amerikaanse werknemers extra zullen meewegen. Vakbonden en milieu-organisaties zullen nadrukkelijk worden betrokken bij de buitenlandse politiek. Handelsverdragen zullen waar mogelijk ook omvangrijke investeringen in de Verenigde Staten moeten opleveren. De consensus onder Biden-adviseurs is dat het ongebreidelde neoliberalisme op z’n minst moet worden aangepast.

De peilers van Biden’s doctrine zullen zijn samenwerking met bondgenoten en waar mogelijk met andere staten, allianties en internationale organisaties, voorkomen van eindeloze oorlogen en orde op zaken stellen in eigen land. Dit wordt de Biden drieëenheid. Vanwege de grotere focus op het eigen land zal ook een Biden-regering eventuele kostbare militaire inspanningen meer willen delen met de NAVO bondgenoten.

Er is een lange termijncontinuïteit herkenbaar in Biden’s buitenland opvattingen. De presidenten Clinton, Bush 2 en Obama voerden waar het maar kon een lichte versie van een ‘Amerika First politiek. Clinton bezuinigde op defensie en verzilverde als eerste post-Koude Oorlogspresident een vredesdividend voor binnenlands gebruik, Bush 2 presenteerde als nieuwe president een uitgesproken binnenlandse agenda maar werd overvallen door ‘nine eleven’ en de daaruit voortvloeiende oorlogen in Afghanistan en Irak. Obama probeerde na de financieel-economische en sociale crisis van 2008-2009 deze langdurige oorlogen te beëindigen en bereikte uiteindelijk forse troepenreducties. Juist Biden was tegenstander van een eerdere forse troepen ‘surge’. Biden gelooft niet in intensieve ‘nation building’, wel in kleine, gespecialiseerde commando-eenheden die terroristen bestrijden en lokale troepen trainen. Onder Trump kwam er een ‘America First’ politiek in extremis. Biden’s buitenlandse- en veiligheidspolitiek zal ook trekken van ‘Amerika First’ vertonen, zij het in mindere mate dan Trump, die juist wantrouwend staat ten opzichte van allianties en bondgenoten, met name ook degenen die hun toegezegde financiële bijdragen aan de NAVO niet of onvoldoende nakomen.

Ook hier weer zal Biden een gematigde, pragmatische koers varen. Zo kennen we hem. Het vormt een rode draad in zijn politieke carrière.

Als jongeman was hij wel tegen de Vietnam-oorlog maar hij was geen actievoerder. Hij had het als student veel te druk met zijn studie als advocaat. In een persconferentie in 1987 keek hij terug op die tijd: ‘I didn’t argue that the war in Vietnam was immoral. It was merely stupid and a horrendous waste of time, money and lives based on a flawed premise.’ Hij koos vooral voor een zakelijke insteek bij zijn oordeel over de oorlog.

Joe Biden zal een president zijn die zich moet aanpassen aan de veranderende omstandigheden en daarbij zoveel mogelijk een middenkoers vaart. Net als Trump, en Obama in zijn laatste regeringsjaren, zal hij China benoemen als een gevaarlijke opponent. Biden kent president Xi persoonlijk en heeft eerder intensief met hem samengewerkt. Biden was tijdens zijn presidentiële verkiezingscampagne zeer kritisch over Chinese agressie in de Zuid-Chinese Zee en ten opzichte van Taiwan maar zal wel waar mogelijk samenwerking zoeken bij de oplossing van grote vraagstukken zoals de milieuproblematiek.

Rusland zal ook worden gezien als tegenstander maar Biden is voorstander van een verlenging van het Start 2 verdrag voor lange afstandskernwapens zodat in ieder geval een deel van de wederzijdse afschrikkingstrategie in stand blijft op een niveau van verminderde aantallen.

Biden zal de onderhandelingen met betrekking tot het terzijde geschoven Iran-akkoord weer willen heropenen al zal hij wel eisen dat nieuwe afspraken over vermindering van nucleaire capaciteit een langere duur moeten krijgen en ook dat er geopolitieke afspraken met het Iraanse bewind moeten worden gemaakt ten einde de regio te stabiliseren.

Biden blijft rotsvast achter Israël staan en blijft ook pleiten voor een twee-staten oplossing voor het Palestijnse vraagstuk.

Nederland met z’n buitenlandse politiek gebaseerd op multilateralisme en mensenrechten mag van de ‘voorzichtige’ Biden wel het een en ander verwachten. De sancties tegen topmedewerkers van het Internationaal Strafhof zullen waarschijnlijk vlot worden opgeheven. Zelfs kan een wat meer werkbare relatie met het Strafhof ontstaan. Republikein John Bellinger III is een Trump-criticaster en roept op om op Biden te stemmen. Hij brengt gelijkgestemde veiligheidsexperts uit het Republikeinse kamp bijeen tegen de herverkiezing van president Trump. In de laatste jaren van de regeerperiode van Bush II waren er tekenen van een meer gematigde buitenlandse politiek. Washington accepteerde het Sierra-Leone Tribunaal in Den Haag, ondergebracht bij het Internationaal Strafhof. Bellinger kwam als juridische topadviseur van minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice in juni 2007 vertellen dat de Amerikaans regering ‘van harte bereid is waar mogelijk constructief met het Internationaal Strafhof samen te werken.’

Ook onder Obama was sprake van samenwerking met de diverse hoven en tribunalen. Obama stuurde waarnemers naar het Hof en verklaarde in zijn veiligheidsstrategie:

‘We will work with the international community to prevent and call to account those responsible for the worst human rights abuses, including through support to the International Criminal Court, consistent with U.S. law and our commitment to protecting our personnel. Moreover, we will continue to mobilize allies and partners to strengthen our collective efforts to prevent and respond to mass atrocities using all our instruments of national power.’ Biden zal die koers voortzetten.

In z’n algemeenheid zal een Biden-regering meer afstand willen nemen van het ‘drijfzand’ in het Midden-Oosten en meer toenadering zoeken tot het vrije en welvarende Europa. De banden met de Europese Unie zullen worden aangehaald en wel iets meer dan in ‘kosmetische’ zin. Voor wat betreft handelsbeperkingen zal Washington vooral inzetten op het wegnemen van onevenwichtigheden ten aanzien van landbouwproducten. Ook valt te verwachten dat de Amerikaanse sancties op staal en aluminium worden opgeheven. Echte handelsakkoorden kunnen pas wat later in het Biden-presidentschap worden verwacht. Allereerst zal er diplomatie op gang komen om de door Trump geboycotte Wereld Handels Organisatie te hervormen waarbij van Europa wordt verwacht dat het samen met de Verenigde Staten optrekt om China vanwege oneerlijke handelspraktijken, zoals het stelen van intellectuele eigendommen, aan te pakken. Een eerste gebaar zou kunnen zijn dat het nieuwe Washington zich schaart achter de door Europese landen gesteunde Nigeriaanse kandidaat voor het voorzitterschap. Ook kunnen dan vervolgens met Amerikaans steun weer rechters worden benoemd voor het Hof van Beroep van de WTO zodat geschillen als vanouds juridisch kunnen worden geschikt.

Vooral de moeizame relatie met Duitsland moet worden hersteld. Het zou goed kunnen dat Biden’s eerste buitenlandreis als bestemming in ieder geval Berlijn heeft. Daar zullen dan mooie woorden worden gesproken. Maar net als onder Obama en Trump zal het echte zwaartepunt van de Amerikaanse buitenlandse politiek blijven liggen op Azië en dan met name China.

Een gematigde Biden? Pragmatisme? Een middenkoers? Dat zou alles tezamen kunnen duiden op weinig echte veranderingen in de Amerikaanse buitenlandse politiek. Maar een nieuwe president kan ook tegen deze achtergrond op een aantal terreinen wel degelijk beleidswijzigingen doorvoeren en tot belangrijke nieuwe initiatieven komen. Juist op buitenlandterrein heeft een president veel speelruimte. Op dag 1 zal het nieuwe Washington hertreden tot het Parijse milieuverdrag.

Naast dadendrang zijn ook de woorden van een Amerikaanse president belangrijk. Vertrouwen kweken is belangrijk in de internationale verhoudingen. Beloftes en afspraken in woord en geschrift tellen in de diplomatieke wereld. Over Kennedy werd bij zijn dood gezegd dat onder zijn bewind uiteindelijk een nieuwe vriendelijke wind over de wereld waaide. Joe Biden is bij uitstek een politicus voor wie zoiets al kan gelden aan het begin van zijn presidentschap.


Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.